Juridisch geschil over het gebruik van een bedrijfsauto voor privédoeleinden: huidige uitspraak van de regionale arbeidsrechtbank van Hamm
Op 23 januari 2024 deed de regionale arbeidsrechtbank Hamm een baanbrekende uitspraak (zaaknummer: 6 Sa 1030/23) over het voortgezet ter beschikking stellen van een bedrijfsauto voor privégebruik. In deze zaak werd de vraag beantwoord of een werknemer nog steeds recht heeft op privégebruik van zijn bedrijfsauto. Deze uitspraak kan verstrekkende gevolgen hebben voor vergelijkbare zaken in het arbeidsrecht.
Feiten: Geschil over terbeschikkingstelling van een bedrijfsauto voor privégebruik
In de onderhavige zaak ging het om de terbeschikkingstelling van een bedrijfsauto die tevens privé werd gebruikt. Eiseres, die sinds 1 februari 2009 in dienst is bij gedaagde, verdiende laatstgenoemde een bruto jaarsalaris van circa 130.000 euro, inclusief een uitkering in natura van 1.119 euro bruto per maand. In 2015 hebben partijen een arbeidsovereenkomst gesloten waarbij eiseres is aangesteld als salesmanager op de afdeling marketing en sales. In de overeenkomst waren geen specifieke bepalingen opgenomen over de terbeschikkingstelling van de bedrijfsauto, maar in een aanvullende overeenkomst werd aan eiseres een functieafhankelijke bedrijfsauto ter beschikking gesteld.
In 2021 werd het contract gewijzigd toen eiser vanaf juli de functie van Area Sales Manager op zich nam. In deze overeenkomst werd bepaald dat hem een dienstauto ter beschikking kon worden gesteld, mits het bedrijfsbeleid dit toeliet. Bij beëindiging van het dienstverband vervalt dit recht en behoudt de gedaagde zich het recht voor om de bedrijfsauto terug te vorderen op grond van een objectieve reden.
Sinds februari 2023 is eiser werkzaam als sales partner manager voor individuele klanten, zonder dat er contractwijzigingen zijn doorgevoerd. De bedrijfsauto werd hem nog steeds ter beschikking gesteld. Bij een inspectie in maart 2023 heeft de gedaagde vastgesteld dat de eiser niet aan de vereiste afwezigheidseis van meer dan 50 % voldeed. Vervolgens verzocht de gedaagde hem de bedrijfsauto uiterlijk op 31 december 2023 in te leveren. Eiser heeft een rechtszaak aangespannen om de overdracht van de bedrijfsauto voor privégebruik na 31 december 2023 af te dwingen.
Redenen voor de beslissing in het rechtsgeschil over de terbeschikkingstelling van een bedrijfsauto voor privégebruik
De regionale arbeidsrechtbank Hamm (LAG Hamm) heeft ten gunste van de eiser beslist dat de gedaagde hem na 31 december 2023 een bedrijfsauto ter beschikking moet stellen voor privégebruik. Terwijl de arbeidsrechtbank in Dortmund de rechtszaak had afgewezen, erkende de arbeidsrechtbank in Hamm de vordering van de eiser als niet vervallen. Het ter beschikking stellen van een bedrijfsauto voor privégebruik geldt als loon en is derhalve verschuldigd zolang de werkgever loon verschuldigd is.
Een aanspraak op de bedrijfsauto kan alleen verloren gaan door een rechtsgeldig overeengekomen ontbindende voorwaarde of een rechtsgeldig herroepingsrecht. De LAG Hamm stelde vast dat de vordering van eiser niet was verjaard wegens een ontbindende voorwaarde in de zin van artikel 158 lid 2 van het Duitse Burgerlijk Wetboek (BGB). De relevante clausule over ‘permanent hoge mobiliteit’ was niet transparant en daarom ineffectief. Het bleef onduidelijk onder welke omstandigheden er geen sprake is van ‘permanent hoge mobiliteit’, hoe het 50%-quotum aan werkdagen wordt berekend en welke reizen in aanmerking moeten worden genomen.
Ook het ontbindingsbeding werd door de rechtbank ongeldig verklaard. Hierdoor kon de gedaagde de bedrijfsauto terugvorderen om redenen die voor de eiser onredelijk waren. Hoewel de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij flexibiliteit, mag het economische risico niet op de werknemers worden afgewenteld. De clausule maakte intrekking mogelijk om organisatorische redenen, zoals wijzigingen in de taken van de arbeidsovereenkomst. Niet elke verandering in de werktaken rechtvaardigt echter het stopzetten van het gebruik van de bedrijfswagen.
Bovendien heeft de gedaagde de contractueel overeengekomen controletermijn van twee jaar niet in acht genomen. De LAG Hamm oordeelde daarom in het voordeel van de eiser en bevestigde diens recht op de bedrijfsauto, ook voor privégebruik.
Praktische tips: Terbeschikkingstelling van een bedrijfsauto voor privégebruik
Contractuele afspraken over de terbeschikkingstelling van bedrijfswagens, ook voor privégebruik, zijn vaak onderwerp van geschillen bij arbeidsrechtbanken. Uit de uitspraak van de LAG Hamm blijkt dat ontbindingsclausules aan strenge eisen van doeltreffendheid moeten voldoen. Werkgevers moeten daarom extra voorzichtig zijn bij het opstellen van dergelijke clausules.
Het is raadzaam om bij het ter beschikking stellen van een bedrijfsauto voor privégebruik een herroepingsrecht overeen te komen. Er moet op worden toegezien dat het gerechtvaardigde belang van de werkgever om de terbeschikkingstelling van de bedrijfsauto tijdens de lopende arbeidsrelatie te kunnen intrekken, duidelijk en juridisch is vastgelegd. De contractuele bepalingen moeten voldoen aan de eisen van de wet op de algemene voorwaarden.
De trend bij arbeidsrechtbanken laat zien dat de bepalingen van §§ 305 e.v. van het Duitse Burgerlijk Wetboek (BGB), met name het transparantievereiste (§ 307, lid 1, zin 2 BGB), nog steeds strikt worden toegepast. Werkgevers moeten daarom zorgen voor transparantie en duidelijkheid in hun contractbepalingen om juridische conflicten te voorkomen.
Geschil met uw werkgever over het gebruik van de bedrijfsauto? Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag!