HvJ versterkt consumentenrechten in emissieschandaal en oordeelt dat thermisch raam illegaal is

Als een van de leidende advocatenkantoren in het zogenaamde emissieschandaalcomplex – met meer dan 50.000 zaken – waren wij het eerste advocatenkantoor dat een rechtszaak tegen Volkswagen AG boekte. Er is al enige tijd controverse over de vraag of en zo ja onder welke voorwaarden temperatuurgecontroleerde uitschakelsystemen ontoelaatbaar zijn in voertuigen met verbrandingsmotoren. Met de uitspraak van vandaag heeft het Hof van Justitie in laatste instantie duidelijkheid geschapen en de rechten van consumenten duurzaam versterkt. 

Aansprakelijkheid tegenover fabrikanten voor eenvoudige nalatigheid

“In het dieselemissieschandaal heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ-EU) vandaag, dinsdag 21 maart 2023, voor opschudding gezorgd met een leidende uitspraak (C-100/21) over de derdenbeschermende werking van de bepalingen in de Europese Richtlijn 2007/46/EG en zal daarmee een trendbreuk in gang zetten. Het Hof van Justitie is van oordeel dat de EU-regels inzake de registratie van motorvoertuigen in het wegverkeer bescherming bieden aan derden, voor zover zij ook betrekking hebben op de bescherming van de individuele belangen van burgers van de Europese Unie. Dit is zo explosief omdat volgens het Duitse recht de vordering die voortvloeit uit de onrechtmatige schending van een beschermingswet door de Duitse rechtbanken - kennelijk ten onrechte - werd afgewezen (artikel 823 lid 2 BW in samenhang met de Europese Richtlijn 2007/46/EG en Verordening nr. 715/2007). Deze bepaling geeft – in tegenstelling tot andere vorderingsgronden – de benadeelde een vordering tot schadevergoeding indien een beschermd rechtsbelang door nalatigheid wordt geschonden. Er hoeft dus niet bewezen te worden dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. In de ‘dieselprocedure’ stelt de gedaagde regelmatig dat hij zich had kunnen baseren op verklaringen van de Bundesautorität für Motortransport (BTM), en dat hij daarom niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de beschuldiging van opzet. In ieder geval is er wat mij betreft sprake van een verwijt van nalatigheid, omdat de fabrikant verplicht is zich te houden aan de Europese wettelijke eisen. Tegenwoordig heeft hij hele afdelingen die zich met compliance bezighouden en hij had kunnen en moeten erkennen dat zijn eigen handelen in strijd was met de doelstellingen en richtlijnen van Brussel", legt advocaat Dr. Marco Rogert.

Het Bundesgerichtshof (BGH) heeft de vraag naar de algemene onrechtmatigheid van thermische ramen al een tijdje geleden anders beoordeeld. Onlangs heeft het echter ook een aantal lopende procedures opgeschort, omdat het wil wachten op een uitspraak van het Hof van Justitie om "om de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep die dieselzaken behandelen, zo snel mogelijk na een uitspraak van het Hof van Justitie de hoogste juridische leiding te geven." (Persbericht d.d. 1 juli 2022, ref. VIa ZR 335/21).

Vereenvoudigde handhaving van vorderingen Fvoor eisers

“Het Bundesgerichtshof heeft daarom nu de bindende instructie gekregen om naast de eerdere grondslag voor vorderingen op basis van het vermoeden van opzet ook de grondslag voor vorderingen op grond van § 823 lid 2 BGB in samenhang met de Europese Richtlijn 2007/46/EG en Verordening nr. 715/2007 in het uitlaatgassenschandaalcomplex toe te passen en temperatuurgestuurde uitschakelinrichtingen uiterst kritisch te beoordelen. Hierdoor wordt het voor eisers eenvoudiger om hun vorderingen af te dwingen. “Het is ook niet te verwachten dat het Federale Hof van Justitie deze beslissing zal negeren, aangezien het door het uitstellen van de bekendmakingsdata in de betreffende zaak duidelijk heeft gemaakt dat het de beslissing van het HvJ-EU in dergelijke gevallen als bindend en preëmptief beschouwt”, aldus Dr. Rogert legt de betekenis van de RuGH-uitspraak uit.

In het totaalbeeld van deze uitspraken betekent dit dat, althans indien de temperatuurgestuurde uitschakelinrichting ertoe leidt dat het rookgasreinigingssysteem gedurende een groot deel van het jaar wordt uitgeschakeld, er in principe een recht op ontbinding bestaat. Dit geldt ongeacht de fabrikant. “Gezien het doel van het manipulatie-instrument, dat ook in de werkelijkheid gebruikt moet worden, zou aan deze eis in het algemeen voldaan moeten worden. “Het ingewikkelde programmeren van een uitschakelapparaat dat alleen in werking treedt bij buitentemperaturen tussen -20 en +70 graden Celsius, zou zinloos zijn”, aldus de juridisch expert van R&U.

Grotere kans op succes Fvoor benadeelde consumenten

“Voor eigenaren van voertuigen met verbrandingsmotoren die niet ouder zijn dan tien jaar, betekent deze uitspraak naar mijn mening dat het afdwingen van schadeclaims met een aanzienlijk hogere kans op succes mogelijk is dan vóór deze uitspraak”, concludeert Dr. Rogert

Het Hof van Justitie heeft zich reeds uitgesproken in de arresten in de zaken C-128/20 | GSMB Invest, C-134/20 | Volkswagen en C-145/20 | In de zaken Porsche Inter Auto en Volkswagen oordeelde het HvJ-EU dat de temperatuurgecontroleerde manipulatievoorzieningen die in miljoenen dieselvoertuigen worden gebruikt, illegaal zijn omdat ze in strijd zijn met de relevante EU-verordening. “De beslissingen die destijds zijn genomen, zijn bijzonder explosief omdat dergelijke uitschakelmechanismen volgens mediaberichten ook in voertuigen met benzinemotoren werden gebruikt, waardoor het dieselemissieschandaal veranderde in een verbrandingsmotoremissieschandaal”, legt Dr. Marco Rogert vervolgde:

Het Bundesgerichtshof (BGH) heeft de vraag naar de algemene onrechtmatigheid van thermische ramen al een tijdje geleden anders beoordeeld. Onlangs heeft het echter ook een aantal lopende procedures opgeschort, omdat het wil wachten op een uitspraak van het Hof van Justitie om "om de rechtbanken van eerste aanleg en de hoven van beroep die dieselzaken behandelen, zo snel mogelijk na een uitspraak van het Hof van Justitie de hoogste juridische leiding te geven." (Persbericht d.d. 1 juli 2022, ref. VIa ZR 335/21).

Uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bindend voor het Federale Hof van Justitie

Advocaat Rogert: “Het Bundesgerichtshof heeft daarom nu de bindende opdracht gekregen om naast de eerdere grondslag voor vorderingen op basis van het vermoeden van opzet ook de grondslag voor vorderingen op grond van artikel 823 lid 2 BW in samenhang met de Europese richtlijn 2007/46/EG en verordening nr. 715/2007 in het uitlaatgassenschandaalcomplex toe te passen en temperatuurgestuurde uitschakelinrichtingen uiterst kritisch te beoordelen. Hierdoor wordt het voor eisers eenvoudiger om hun vorderingen af te dwingen. Het is ook niet te verwachten dat het Federale Hof van Justitie deze beslissing zal negeren, aangezien het door het uitstellen van de bekendmakingsdata in de betreffende zaak duidelijk heeft gemaakt dat het de beslissing van het HvJ-EU in dergelijke gevallen als bindend en preëmptief beschouwt.

Rogert & Ulbrich beveelt aan

Profiteer van de beslissing van het HvJ-EU en start de procedure nunog sneller gecompenseerd worden. Wij adviseren u kosteloos en vrijblijvend.

nl_NLDutch