BGH: Recht op een defectvrij vervangend voertuig

Het Bundesgerichtshof (BGH) heeft in zijn uitspraak van 8 december 2021 bepaald dat de koper van een gebrekkig nieuw voertuig binnen het kader van zijn garantierechten alleen tegen een passende betaling de vervangende levering van een inmiddels geproduceerd opvolgmodel kan eisen. Dit geldt echter alleen als het voertuig een aanzienlijke meerwaarde heeft ten opzichte van het oorspronkelijk gekochte voertuig (zaaknummer VIII ZR 190/19).

In dit specifieke geval gaat het om claims van een koper vanwege een illegale uitschakelvoorziening in een defect nieuw voertuig in het emissieschandaal. Het voertuig in kwestie is een VW Caddy III met de dieselmotor EA189, die de koper in juni 2015 had gekocht voor een koopsom van € 19.910,-. In december 2016 zou er een software-update worden geïnstalleerd, maar deze werd door de koper afgewezen. In plaats daarvan verzocht de klant in mei 2017 de verkoper om een vervangend voertuig te leveren, het opvolgermodel VW Caddy IV, zonder gebreken. Deze nalevering werd door de verkoper afgewezen vanwege de onevenredige kosten in vergelijking met het installeren van de software-update.

Verdere uitwerking van de BGH-uitspraak van 21.07.2021

Het Bundesgerichtshof oordeelde al op 21 juli 2021 dat de eigenaren van voertuigen die op illegale wijze zijn gemanipuleerd, recht hebben op de levering van een vervangend voertuig dat vrij is van gebreken, ook als de betreffende dealer hen eerder de installatie van een software-update heeft aangeboden (arrest van 21 juli 2021, zaaknummer VIII ZR 254/20 e.a.). Met de huidige uitspraak bevestigt het BGH in eerste instantie haar uitspraak van de zomer.

Volgens het BGH mag een vervangende levering van een opvolgmodel alleen plaatsvinden met een passende bijbetaling als de catalogusprijs van het nieuwe voertuig de prijs van het oude voertuig met minimaal 25 procent overschrijdt. Normaal gesproken moet de koper dan een extra betaling doen ter hoogte van een derde van het verschil. Dit zou niet al te veel schade voor de dealer mogen veroorzaken.

Bovendien mag de vervangende levering van een nieuw voertuig zonder gebreken niet onmogelijk zijn, enkel en alleen omdat er intussen een opvolger op de markt is gekomen in plaats van het oorspronkelijk gekochte voertuigmodel.

Met betrekking tot de vraag of de installatie van een software-update onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, heeft het Bundesgerichtshof geoordeeld dat nalevering alleen kan worden geweigerd als het gebrek in de vorm van de ontoelaatbare uitschakelvoorziening volledig, duurzaam en vakkundig is verholpen. Indien er door de software-update gevolgschade ontstaat, wordt het betreffende gebrek niet verholpen. De bewijslast voor deze omstandigheden ligt bij de verkoper.

BGH: Rogert & Ulbrich blijft positieve vooruitzichten zien

Sinds 2007 voeren wij namens consumenten landelijke strijd tegen grote ondernemingen. Vanwege een groot aantal recente positieve oordelenzijn de kansen op succes voor consumenten enorm toegenomen. Ons eerste consult is gratis en vrijblijvend. Vraag vrijblijvend advies.

Misschien bent u ook geïnteresseerd in:

nl_NLDutch