De uitspraak van het Federale Hof van Justitie maakt duidelijk dat de eiser bij het claimen van schadevergoeding van de vervoerder moet bewijzen dat de goederen compleet en onbeschadigd zijn ontvangen. Bij diepvriesproducten moet bovendien aangetoond kunnen worden dat deze gekoeld zijn afgegeven. Bovendien wordt het belang van de ontvangstbevestiging als weerlegbaar vermoeden van de juistheid van de informatie benadrukt.
Uitspraak
De eiser die schadevergoeding van de vervoerder eist, moet aantonen en, in geval van een geschil, bewijzen dat de vervoerder de te vervoeren zending volledig en zonder schade heeft geaccepteerd. Hieronder wordt naast het bewijs van ontvangst van de goederen als zodanig ook het bewijs van de identiteit, aard, hoeveelheid en staat van de goederen verstaan.
Indien de te vervoeren goederen bevroren zijn, moet de eiser bewijzen dat de goederen in een op de juiste wijze gekoelde toestand aan de vervoerder zijn overgedragen.
Indien de vervoerder of een door hem aangewezen agent bij ontvangst het aantal goederen kan controleren, maar van deze mogelijkheid geen gebruik maakt en desondanks het aantal erkent, handelt hij inconsequent, in strijd met de beginselen van goede trouw overeenkomstig § 242 van het Duitse Burgerlijk Wetboek (BGB), indien hij later beweert dat het ontvangstbewijs voor ontvangst “blind” is afgegeven. In dat geval ontstaat op basis van de bon een weerlegbaar vermoeden dat de op de bon vermelde hoeveelheid juist is. Deze uitkomst wordt ondersteund door het grote belang van het ontvangstbewijs in de transportsector als bewijs van acceptatie van de goederen. Indien de chauffeur met zijn handtekening bevestigt dat de goederen zonder voorafgaande inspectie op de juiste wijze zijn voorgekoeld en indien hij de gelegenheid heeft gehad om zelf de temperatuur te meten of de temperatuurmeting door de verlader te laten controleren, kan hij niet met succes beweren dat hij de ontvangstbon “blind” heeft ondertekend.
Conclusie
De uitspraak onderstreept het belang van een zorgvuldige controle door de vervoerder bij ontvangst, vooral bij gevoelige goederen zoals diepvriesproducten. Het zomaar ondertekenen van een ontvangstbewijs zonder voorafgaande controle is niet voldoende om later te kunnen beweren dat men er niets van wist. Integendeel, het vonnis versterkt de rechtspositie van de eisers door duidelijke eisen te stellen aan de documentatie en controle van de inontvangstneming van de goederen, teneinde schade of verlies te voorkomen en de bewijslast eerlijk te verdelen.